Op dit moment is er van alles gaande in onze opvang in Zuid Afrika, waar ik de komende keren weer graag over zal vertellen. Te beginnen met allerlei hoogtepunten betreffende de servals. Er is veel te doen betreffende de serval op dit moment, en dan heb ik het niet alleen over onze opvang. Belangrijkste is dat de serval niet meer op de positieflijst staat (ook wel huis- en hobbydierenlijst genoemd) en dus vanaf 2024 eindelijk ook in Nederland niet meer als huisdier gehouden mag worden. Dit vind ik persoonlijk een goeie zaak, al zullen sommige mensen (vooral fokkers van de Savanna kat) het niet met me eens zijn. Vandaar dit artikel, om de ware aard van de serval te bespreken, waardoor men hopelijk ziet dat je deze prachtige, middelgrote wilde kat afkomstig uit Afrika, toch echt tekort doet als je die als huisdier houdt.
Allereerst even wat algemene feitjes over de soort. De serval (Leptailurus serval) is een middelgrote kat met relatief lange poten, korte staart en grote oren. Hij leeft vooral in gebieden met hoog gras, zodat zijn schutkleur goed van pas komt. De serval wordt vaak aangezien voor een jonge cheetah, maar is een soort op zich die valt in de groep “katachtigen”. Hij leeft op de Afrikaanse savannes en in open graslanden en heeft veel ruimte nodig.
De serval eet graag kleinere zoogdieren zoals hazen, maar ook hagedissen, vissen, kikkers, vogels, slangen en insecten staan op het menu. In gevangenschap is het ook het beste om een zo natuurlijk mogelijk dieet na te streven om het dier gezond te houden. Maar de belangrijkste prooi van de serval zijn muizen, die hij door zijn grote oren en daarmee uitstekend gehoor goed weet te traceren. De serval past zelfs zijn dagindeling aan de prooi en de jacht daarop aan. Soms jaagt hij overdag, maar soms ook ’s nachts. De prooi vangen gaat door middel van een snelle, hoge sprong. Hier zijn die lange poten dus zeer handig voor. Ook vogels kan hij met een sprong uit de lucht grijpen, waarna de vogel kaalgeplukt en opgegeten wordt.
Na een draagtijd van 10 tot 11 weken worden er één tot drie kittens geboren in een schuilplaats van gras of een holte in rotsen. Ze zijn in het begin nog blind en hulpeloos. Moeder versleept haar jongen regelmatig naar nieuwe schuilplaatsen. In gevangenschap overlijden er vaak jongen omdat de moeder stress ervaart en de kittens in hun nekvel blijft grijpen om rond te lopen. Wat ik regelmatig gezien heb is hoe zeer de moeder eronder lijdt als ze een jong verliest. De kittens weghalen om ze tam te maken is dus misdadig. Het is hartverscheurend om de moeder nog lang te zien zoeken en te horen roepen.
De kittens eten vanaf 5 weken voor het eerst vlees, maar krijgen nog wel melk van moeder tot een maand of zes. Na 1 jaar zijn ze zelfstandig. De zonen worden dan vaak verjaagd en de dochters blijven vaak nog wat langer bij de moeder. In gevangenschap kunnen servals goed samen met een soortgenoot leven, mits ze genoeg ruimte hebben. Ongeholpen katers strijden om dominantie en kunnen bij gebrek aan ruimte tot gevechten over gaan. Dat de serval een prachtige kat is, staat buiten kijf. Hij doet zijn titel “de elegantste kat” beslist eer aan met zijn slanke lichaam en lange poten.
Steeds meer servals die als huis- en fokdier gebruikt worden in onze landen, weten te ontsnappen en komen op de straat terecht en in een opvang, zoals Stichting Aap of Natuurcentrum Opglabbeek in België, die al vele servals op het vliegtuig naar Zuid Afrika
gezet hebben, om daar de rest van hun leven in een opvang te wonen die ze dichter bij hun natuurlijke omstandigheden huisvest.
Wij kregen ook de vraag of we 4 servals kunnen huisvesten, alsmede 2 luipaard vrouwtjes, die 5 jaar geleden in een illegaal fokcentrum in Polen in beslag genomen zijn. De papierwinkel neemt helaas wel enkele maanden in beslag, en inmiddels is 1 serval overleden, die bij zijn moeder weggehaald is om als huisdier te leven en vanaf het begin verkeerde voeding gekregen heeft. Een ernstig calciumtekort met als gevolg botvervorming is wat je vaak ziet bij servals in deze situaties, en dat maakt mij triest. Opvallend is dat het vooral katers zijn die op straat en dus in de opvang belanden. In februari dit jaar zijn er 4 serval katers naar Zuid Afrika verhuisd en binnenkort dus nog 3 naar ons. De vrouwtjes worden binnengehouden om als “legkip” te fungeren. Katers laten zich slecht binnenhouden, zeker als ze ongecastreerd zijn, wat ze zijn want ze waren nodig voor de fok. Katers door testosteron gedreven zijn uiteraard veel agressiever en kunnen aanvallend en dus gevaarlijk zijn. Een serval zal in principe niet vanuit zichzelf en zonder reden iemand aanvallen. Maar ik heb ik meerdere malen gezien dat de lange poten met aan de tenen lange en scherpe nagels, snel en vaardig, flinke schade kunnen aanrichten.
Onze servals hebben grote en natuurlijke verblijven en het juiste natuurlijke dieet. We hebben onlangs 2 broertjes in een omheind groter gebied vrijgelaten en het is prachtig om te zien hoe de dieren hierin tot hun recht komen. We hadden vlak daarna een filmploeg uit Engeland bij ons, die de laatste hand aan het slaan waren aan een documentaire over de serval. Er waren een paar wilde servals gefilmd, maar ik kreeg het verzoek of ze mochten proberen de ontbrekende beelden bij ons te verkrijgen. Dit gebeurt vaak bij documentaires, die gedeeltelijk in ‘gevangenschap’ gefilmd worden.
Het was fantastisch om met deze ploeg te werken. Ze hadden echt passie voor de serval en tijdens het filmen de uiterste respect voor de dieren. Onze kater Fennick was een voorbeeldig ‘acteur’. Onze servals zijn semi- wild. Net wild genoeg om op gepaste afstand te blijven en de ploeg niet in de nek te springen, wat vaker met ’tamme’ dieren gebeurt die geen angst en respect meer hebben voor de mens. Wij hielpen van de zijlijn mee om de serval mooi in beeld te krijgen en de gewenste resultaten te verkrijgen. Kater Fonzie was ook goed meewerkend maar de andere servals zaten er niet op te wachten, en wat je dan krijgt is blazende servals, want een vaak gebruikt communicatiemiddel bij servals is ‘blazen’.
Kater Fady die samen met broer Fonzie in het extra grote gebied zit, zat ook niet op de cameraploeg te wachten, maar grappig genoeg bezorgde hij de filmploeg wel in 1 keer een gewenst shot door weg te lopen en op een bepaalde manier achterom te kijken. De filmploeg was enorm te spreken over onze opvang, de verblijven, de dieren en hoe goed die eruit zien, dus dat is voor ons team weer een mooie opsteker.
Servals zijn erg goeie jagers. En dan niet alleen op vogels die ze zo uit de lucht halen met een goeie sprong, of een muis in het gras die ze met hun grote oren en perfecte gehoor snel kunnen lokaliseren om met 1 sprong beet te hebben, maar gelijk na de verhuizing van de twee broers in hun ruime gebied vonden we de overblijfselen van een enorme rots varaan. Deze varaan van indrukwekkende omvang wist zich bij de cheeta’s lange tijd veilig te houden wat bij de servals dus minder gelukt is. En dan hebben we het nog niet over de slangen van allerlei formaten. Voor het jagen op een cobra draait geen van onze servals hun poot om, maar ik was helemaal onder de indruk van onze Fennick die “enkel” door flink slaan een pofadder doodde.
Deze slang staat bekend als de gevaarlijkste slang van Afrika. Allereerst omdat deze slang niet vlucht. Andere soorten slangen voelen dat er iemand aankomt en zullen dan vluchten, tenzij in het nauw gedreven. De pofadder doet dit niet waardoor het regelmatig voorkomt dat iemand op de slang staat, met als gevolg een uiterst agressieve reactie van de slang die gelijk in de aanval gaat. Ter verdediging wordt onder een luid sissen het lichaam opgeblazen
(vandaar zijn naam). Is zijn belager niet onder de indruk van dit vertoon, dan volgt een snelle uitval en een beet waarbij een levensgevaarlijke dosis gif vrijkomt. De bereidheid tot bijten is groot.
De serval heeft als voordeel dat deze met hun super gehoor elke kleine beweging in het gras horen. Het is indrukwekkend (om?) te zien hoe de serval lange tijd met kracht blijft slaan op de slang. Ik hoorde een hoop gemep uit de bosjes vandaan komen bij onze serval
Fennick en toen ik zag wat hij aan het doen was, had ik gelijk door dat het om een slang moest gaan. Dat baart je toch altijd zorgen, want de slang kan ook naar de serval uithalen. Maar nee, met veel behendigheid en kracht moest de slang op een gegeven moment toch het onderspit delven. Wij zagen naderhand om wat een joekel van een slang het ging. De serval blijft lange tijd op de kop slaan en heeft daar meer uithoudingsvermogen voor dan de slang heeft om zich te verdedigen. De uiteindelijke beet in de kop of hals dood de uitgeputte slang. Dus servals zijn naast prachtige en felle wilde katten, die veel ruimte nodig hebben, ook zeer behendige jagers.
Een aspect van de serval wat mij enorm emotioneerde was te zien wat een betrokken moeders de serval vrouwtjes zijn. Om van dichtbij mee te maken hoe servalmoeders dagenlang bleven zoeken en roepen naar hun ‘weggenomen’ of ‘gestorven’ kittens, brak mijn hart. Maar het laat ook weer zien dat dieren, en ook (wilde) katachtigen, verdriet hebben na hun verlies en ook een soort van periode van rouw nodig hebben. Dit heb ik bij de luipaardmoeders gezien, maar ook bij de serval. Hoe ze het overleden jong een tijdje bij zich houden, er zelfs nog mee in de bek lopen, en ook lange tijd naast zich laten liggen en zelfs beschermen. Dit, totdat ze er klaar voor zijn om het los te laten. Wat je eigenlijk al ziet bij apen, die lange tijd hun dode jong met zich mee dragen of slepen. Maar ook bij mensen zijn ze er nu achter, dat een periode van rouw, na het verliezen van een baby, en het de eerste tijd bij zich houden van de dode baby, beter is voor het rouwproces, dan het gelijk wegnemen en verder te gaan.
Terugkomend op de serval, hoop ik dat het verhaal hierboven, toch meer mensen zal overtuigen, dat een serval niet op de positieflijst thuishoort. Het is een wilde kat en geen huiskat. En buiten lopend, rennend, jagend en vechtend, komt deze prachtige kat in mijn ogen het beste tot zijn recht!!!
Tekst en fotografie copyright: Babette de Jonge