Caracal (Caracal Caracal)

De naam caracal komt uit het Turks en betekent “zwart oor”. De pluimpjes op de oren doen je als eerste denken aan een lynx. De bijnaam van deze kat is dan ook woestijnlynx. Het formaat van de caracal is echter meer van een serval en de kleur lijkt meer op die van de poema. Het is een langbenige, slanke kat met een sprekende kop (masker) en opvallende oren door de markante zwarte oorpluimen. De caracal komt vooral in droge gebieden voor.

De caracal komt in heel Afrika voor met uitzondering van de Sahara en de regenwouden. Ook komt hij voor in het Midden Oosten, Turkmenistan, India en het Arabisch schiereiland. Het caracal bestand is in sommige gebieden nog behoorlijk stabiel, hoewel er in bepaalde streken op hem gejaagd wordt. Het Turkmenische ras is zeldzaam en beschermd. In het wild zul je niet zo gauw een caracal zien, want net zoals zijn soortgenoten is het een schuwe kat. De naaste verwanten zijn de Afrikaanse goudkat en de Aziatische goudkat.

De kleur van de vacht varieert al naar gelang de omgeving, maar is meestal zandkleurig tot roodbruin aan de rugzijde en wit op de buik. De vacht is buitengewoon dicht en beschermt hem tegen de vaak zeer koude nachten. Zoals de meeste katten beschikt de caracal over goede ogen en een zeer scherp gehoor, dat hem tijdens zijn strooptochten van pas komt. De pluimen op de orgen dienen ter camouflage op de savanne, daar ze aan grashalmen doen denken. Als dreigsignaal legt hij soms de oren naar achteren. In opgerichte toestand drukken ze waakzaamheid en tevredenheid uit.

De caracal brengt de dag voornamelijk rustend door tussen de rotsen, planten of in grotten. De kleur van zijn vacht valt in het landschap nauwelijks op. De caracal is sneller dan de meeste andere katten van zijn grootte en een goed klimmer. Zijn territorium markeert de caracal met urine op rotsen, aan de voet van bomen en grashalmen. Als solitaire dieren zijn caracals vaak vijandig tegenover soortgenoten. Potentiële partners moeten eerst een tijdje aan elkaar wennen voor het tot een paring komt. Na een draagtijd van 10 tot 11 weken brengt het wijfje twee of drie jongen ter wereld. Gedurende de eerste weken blijven de jongen veilig in het hol. Tot ze ongeveer tien dagen oud zijn kunnen ze niet goed zien. Deze aanvankelijke blindheid voorkomt dat ze de bescherming van het hol verlaten. Op een leeftijd van vier of vijf weken zijn de katjes levendig en speels en beginnen na twee maanden vast voedsel te eten. Ze blijven ongeveer tien maanden in de buurt van hun moeder. De caracal jaagt meestal overdag. Zijn snelheid en beweeglijkheid komen van pas bij het besluipen en grijpen van de prooi. Bij iedere strooptocht wordt een groot gebied afgezocht. Zelfst rustende roofvogels als de machtige steppen – en vechtarenden zijn niet veilig voor een caracal en worden gegrepen als ze even niet opletten. Een caracal gedraagt zich meestal rustig maar hij kan ook schreeuwen als een luipaard. Behalve vogels staan knaagdieren, apen, hagedissen en jongen van verschillende antilope soorten op het menu. Ook eet de caracal plantaardig voedsel zoals bessen. Doordat de caracal een behendig jager is, werd het dier vaak getemd en voor de jacht afgericht. Bij een landingsbaan voor vliegtuigen (Dakota) werden caracals ingezet om vogels te vangen die een gevaar vormden voor de landende vliegtuigen. De caracal is een veelzijdige kat die verschillende jachttechnieken gebruikt. De meeste kleine zoogdieren worden voorzichtig beslopen. Na een geduldig wachten en ene bliksemsnelle aanval worden de kleine zoogdieren met een nekbeet gedood. Op andere momenten ligt de caracal bij drinkplaatsen op de loer, waar hij groepen vogels aanvalt voordat ze kunnen opvliegen. Door in bomen te klimmen bemachtigt hij vaak vogels die op lage takken slapen. Vogels zoals duiven vangt de caracal door hoog te springen uit de lucht. Een techniek die ook de serval goed beheerst. Zelfs slangen zijn niet veilig voor deze fantastische jager. In een Indiase dierentuin hielp een caracal een grote cobra naar de andere wereld, die zijn kooi binnengedrongen was. Geen katje om mee te spotten dus deze caracal. tekst en foto’s: B. de Jonge/WCM