Tekst en fotografie: Babette de Jonge, www.wildcatsworld.org/www.wildcatsmagazine.nl
De cheeta, of jachtluipaard (Acinonyx jubatus jubatus) is 1 van de soorten katachtigen die we bij Wild Cats World in onze opvang in Zuid Afrika hebben. Wij hebben drie semi-wilde cheeta’s, vrouwtje Speedy en 2 mannetjes Spiky en Sunny. Deze leven ongestoord in hele grote verblijven in onze opvang. Wij voeren ze dagelijks maar ze kunnen ook eigen prooi jagen als deze zich in hun territorium bevinden. Dit hebben ze ook regelmatig gedaan, met prooi variërend van konijnen tot klipdassen maar zelfs ook een keer een aap. Wij kunnen bij ze in het verblijf om schoon te maken of onderzoek te doen, waarbij ze ons niet aanvallen (hoogstens vrijwilligers wel eens ‘uittesten’) maar ze zijn niet dichtbij benaderbaar of aaibaar. Precies zoals we het willen.
We fokken uiteraard niet met deze cheeta’s. Ze mogen op zo natuurlijk mogelijke manier de rest van hun leven op veilige manier leven. Het vrouwtje is vrienden met beide mannen, die door de concurrentie niet samen te houden zijn. Speedy houdt dan weer de 1, dan weer de ander gezelschap. Het ziet er naar uit dat we nu voor Sunny ook blijvend gezelschap zullen krijgen, want er is een ander goed project t.b.v. de cheeta (meer daarover als het project gaande is), die nu gevestigd is in een reservaat in Kaapstad, die onze opvang uitgekozen heeft om daar wat cheeta’s een mooie ‘oude’ dag te laten hebben. Ze gaan grote verblijven op onze grond bouwen maar 1 vrouwtje zal dan blijvend gezelschap geven aan onze Sunny.
Ook wordt er gesproken om onze plek als interim plek te gebruiken voor een paar uitverkoren cheeta’s die geschikt zijn voor uitzetting in geschikte reservaten vlakbij ons in de buurt. Dit zou natuurlijk fantastisch zijn ook. Wat ik zeg, meer hierover in toekomstige artikelen. Voor nu een goed moment weer eens wat extra aandacht te geven aan deze prachtige kattensoort, ernstig met uitsterven bedreigd.
Ik prefereer de naam cheeta te gebruiken omdat jachtluipaard vaak doet denken aan de luipaard wat een geheel andere soort is. Mensen hebben vaak grote moeite de kattensoorten uit elkaar te houden, dat merk je in dierentuinen ook. De cheeta is rank en slank en gebouwd om grote snelheden te behalen in achtervolging van zijn prooi. De luipaard is niet persé groter maar wel veel steviger gebouwd en heeft de kracht om een prooi van zeker dubbel zijn gewicht zonder problemen de boom in te tillen. De Amerikaanse jaguar, die veel weg heeft van een luipaard, is nog meer een powerhouse en is daarbij herkenbaar aan de grotere vlekken met een stip erin op de vacht.
Vandaar dus de benaming cheeta, om niet nog meer verwarringen te scheppen.
Volgens de Red List van IUCN (een lijst met alle diersoorten en hun bijbehorende bedreigingsstatus) is de cheeta een kwetsbare diersoort. De aantallen lopen nog steeds snel achteruit. Hij wordt bedreigd door het verdwijnen van zijn leefgebied en door jacht. Er wordt gejaagd op jachtluipaarden voor hun vacht en handel in deze dieren. Welpen worden uit het wild ‘gestolen’ om te verkopen. De meeste overleven dit niet eens, maar de overigen worden in gevangenschap gehouden en uitgebuit. Daarnaast vormen andere grote roofdieren een bedreiging, zoals de leeuw, luipaard en hyena. In gevangenschap zijn er ook veel dubieuze projecten t.b.v. de cheeta. Er wordt mee gefokt en ze worden verhandeld en vaak ingezet als “tam dier” om interactie tegen betaling te hebben met gasten en vrijwilligers. Er zijn veel organisaties die claimen cheeta’s uit te zetten in het wild. Door mijn stichting en jarenlange ervaringen in Zuid Afrika weet ik inmiddels dat overal en ook hierbij veel corruptie is. Helaas zijn er veel ‘volgers’ van projecten die dit soort verhalen geloven en deze organisaties de hemel in prijzen. Niet wetende wat er werkelijk gaande is.
Cheeta’s worden gezien als katachtigen, maar vallen in een aparte groep (Acinonyx), dus niet in de groep van grote (Panthera) of kleine katten (felis). Ze hebben ook veel overeenkomsten met hondachtigen. Ze maken, in tegenstelling tot de andere wilde katten, groot en klein, verschillende geluiden die lijken op die van een huiskat. Zo kan een cheeta bijvoorbeeld heel hard spinnen. Ook maken ze een soort tjilp-geluid. Een cheeta kan, in tegenstelling tot andere katachtige roofdieren, niet brullen en grommen. Ze missen namelijk een botje in hun keel die dat geluid kan produceren.
Hij jaagt op kleine en middelgrote antilopen, zoals gazellen, impala’s en springbokken. Soms eet hij ook kleinere dieren, zoals vogels, hazen en andere kleine zoogdieren. Zodra hij een prooi gevangen heeft, moet hij deze snel opeten. De kans is namelijk groot dat andere grote roofdieren, zoals leeuwen en hyena’s, de prooi proberen af te pakken. Een cheeta is niet opgewassen tegen deze grotere en zwaardere roofdieren en zal daarom dit gevecht maar moeilijk kunnen winnen. Dit is ook de reden waarom cheeta’s voornamelijk overdag jagen, om de nachtelijke jagers te vermijden. De traansporen dienen als zonnebril om het schelle zonlicht in hun ogen tegen te gaan. Niet handig om tijdens de jacht verblindt te worden door de zon.
Een cheeta weegt tussen de 35 en 55 kilo. Gemiddeld weegt hij 50 kilo. Dit lage gewicht is heel handig tijdens de jacht, want zo is hij een stuk sneller dan andere dieren.
Cheeta’s worden in de natuur tussen de zes en acht jaar oud. In dierentuinen worden de dieren gemiddeld tussen de tien en zestien jaar oud. Uitzonderingen bevestigen altijd de regel uiteraard. De oudste cheeta die ooit geleefd heeft is maar liefst 27 jaar geworden. Uiteraard was dit niet in de vrije natuur.
Een cheeta is een roofdier en een uitstekende jager. Dit maakt hem gevaarlijk en zal hij wanneer hij zich bedreigd of aangevallen voelt, onverwachts kunnen toeslaan. Een mens behoort niet tot zijn dieet, waardoor hij niet zo snel mensen zal aanvallen. Wel zullen ze soms dreigend gedrag vertonen en mensen “als prooi” willen uittesten. Dit zie je vaak in gevangenschap. Als je dan wegrent ben je prooi en of de achtervolging of aanval daarna serieus of speels bedoeld is, maakt niet uit. Een cheeta kan je serieus en soms dodelijk verwonden.
Een bezoekster van de dierentuin in het Belgische Olmen, was jaren geleden dodelijk verwond door ’tamme’ cheeta’s. Ik weet dat er veel ongelukken gebeuren met bezoekers en verzorgers bij Zuid Afrikaanse projecten, die cheeta’s als “tam” kwalificeren en mensen hiermee interactie laten hebben. Veel wordt door het vooraf laten tekenen van een “indemnity form” in de doofpot gestopt. Een ’tamme’ cheeta is eigenlijk nog gevaarlijker dan een (half) wilde, want deze laatste behoudt zijn angst voor de mens en zal niet zo gauw doorslaan of doorgaan. Er blijft altijd iets van afstand, die de aan mensen gewende cheeta niet houdt. De mens moet eens begrijpen dat dieren en zeker katachtigen er niet op zitten te wachten de hele dag door (vreemde) mensen aangeraakt en bekeken te worden. Een klein moment van ergernis vanuit het roofdier kan ook grote gevolgen hebben.
Vroeger werd de cheeta als huisdier gehouden door koningen. Deze koningen hielden de jachtluipaarden aan een riem, zodat ze hen konden beschermen tegen gevaar en het houden van zo’n dier een hoge status uitstraalde. Deze werden ook gebruikt voor de jacht.
De cheeta eet voornamelijk kleine tot middelgrote prooien. Impala’s staan hoog op het menu. Leeuwen laten deze snelle prooidieren vaak links liggen. In Amakhala Private Game Reserve in de Oostkaap Zuid Afrika, hebben ze een overschot aan impala’s die zich vlakbij de groep leeuwen bevindt. De cheeta vermijdt de jacht hierop door hun aanwezigheid dus je kunt zeggen dat de leeuw de impala hier beschermt.
Vrouwelijke cheeta’s gaan solitair door het leven, terwijl mannetjes vaak in groepen (meestal broers, soms ook onverwant) leven en jagen. Mannetjes en vrouwtjes komen alleen samen om te paren. De cheeta vrouwtjes zijn erg selectief bij het kiezen van een paarpartner. Dit maakt de soort ook lastiger om mee te fokken. Soms wijst ze wel 10 mannetjes af alvorens een man goed te keuren. Als je de cheeta als ‘paar’ houdt zullen ze elkaar vaak zien als vrienden of familie. Dan wordt er doorgaans niet gepaard.
De draagtijd van een cheeta is drie maanden. Gemiddeld worden er één tot zes jongen geboren. Als de jongen geboren worden, zijn ze nog blind en hulpeloos. In die tijd verstopt de moeder haar jongen op een schuilplaats en verplaatst ze de jongen vaak naar andere schuilplaatsen. De jongen hebben een iets ander uiterlijk dan de volwassenen. De grijze laag op de vacht op hun rug doet hun op een honingdas lijken. Deze diersoort wordt ondanks hun niet al te grote voorkomen, “gevreesd” door de grote roofdieren als leeuwen en luipaarden. De honingdas treedt ze aanvallend en agressief tegemoet en de grote katten weten vaak niet wat ze daarmee aan moeten. Dat de welpjes hierop lijken geeft ze ook ietwat bescherming. Binnen twee weken gaan de ogen van de welpjes open. Als ze tussen de drie en zes weken oud zijn, verschijnen de melktanden. Net zoals wij wisselen ze deze tanden. Dat gebeurt als ze ongeveer acht maanden oud zijn. Cheeta’s zijn, naast de platkopkat (verwant aan de vissende kat) de enige katachtigen die hun nagels niet kunnen intrekken! De jongen kunnen totdat ze veertien weken oud zijn nog wel hun nagels intrekken. Welpen zijn na ongeveer vijftien tot zeventien maanden zelfstandig en verlaten dan de moeder. Broertjes blijven dan dus vaak samen.
Tekst en foto’s: Babette de Jonge