Ranthambhore/India, juni 2009: tijgers en caracals!


Ranthambhore/India, juni 2009: tijgers en caracals!

Terug naar de Jungle

Ik scheur de maand mei van de kalender, met bij elke maand een mooie foto van een wilde kat, en zie bij de maand juni een schitterende caracal (woestijnlynx) verschijnen. “Dit had eigenlijk een foto van een tijger moeten zijn” dacht ik bij mezelf, want deze maand stond voor ons in het teken van een extra “tripje” naar India om te proberen nog wat Bengaalse tijgers in het wild te zien. Caracals hebben ze ook in het Ranthambhore tijgerreservaat maar om daar een glimp van in het wild op te vangen, en zeker in India, moet je wel heel veel geluk hebben. De tijger, dáár zouden we voor gaan, want dat is op zich al een hele klus om die een beetje mooi in het wild te zien.

We beseffen ons natuurlijk heel goed in wat voor bevoorrechte positie wij ons bevinden. Drie maanden eerder hadden we al super veel gezien tijdens de jaarlijkse reis door de schitterende Masai Mara in Kenia. Leeuwen, luipaarden, cheeta’s, servals en de vele andere Afrikaanse dieren lieten zich prachtiger dan ooit zien. Nou zijn wij echte Afrofielen en de eerste trip naar India in 2007, waarbij we de twee tijgerreservaten Bandhavgarh en Panna bezocht hebben, kon daar geen verandering in brengen. Helaas komen tijgers niet voor in Afrika, dus we zullen dan ook regelmatig naar Azië moeten terugkeren om deze betoverende superkat ook in het wild te kunnen zien. Van deze tweede reis naar India hadden we dan ook totaal geen spijt.

Op een warme dag waarop een wolkbreuk een einde lijkt te maken aan enkele, voor Nederlandse begrippen, tropische dagen, kruip ik dus achter de computer om te proberen voor u een zo compleet mogelijk verslag te schrijven. Dat wordt vast weer een heel uitgebreid verslag.

In het Bandhavgarh tijger reservaat hebben we in 2007 al wat tijgers gezien, maar het was veelal op grote afstand en terwijl het al wat schemerig begon te worden. Nou zijn wij in Afrika zo verwend geraakt met alle mooie sightings, dat we niet gauw genoegen met minder nemen. Dat het mogelijk was om tijgers op een betere manier in het wild te zien, wisten we zeker, alleen moest het op een andere manier.

De vorige keer hebben we ons met een klein gezelschap o.l.v. de wildlife bioloog Shekhar Kolipaka, in het leven van de tijgers en andere Indiase wilde katten verdiept. Het ging meer om het algemene plaatje; sporen zoeken, informatie halen uit pootafdrukken, krabsporen en uitwerpselen om zo meer te weten te komen van de leefwijze van tijgers en andere jungledieren. We waren meer met het totaalplaatje bezig, dus de leefomgeving en alles wat er in leeft, dan met het intensief zoeken naar tijgers. Gelukkig hadden we ze wel gezien, een moeder en twee jongere tijgers, en een tijgerin die aan het stalken was. Heel bijzonder om de koning van de jungle in zijn leefomgeving te zien. Dit gevoel is niet te vergelijken met het zien van tijgers in gevangenschap. Sterker nog, doet het zien van een wilde tijger, afbreuk aan het zien van deze dieren in dierentuinen e.d. Ze horen gewoon in het wild, maar dat geldt natuurlijk voor alle andere dieren ook.

Maar het leven in het wild wordt deze dieren ook niet makkelijk gemaakt door de eeuwig overheersende mens. Voor veel dieren ziet de toekomst er heel somber uit; veel zijn er zelfs al uitgestorven, zo ook enkele ondersoorten van de tijger. De Sumatraanse tijger is de eerstvolgende tijgersoort die lijkt te gaan verdwijnen, als er niet heel gauw aktie ondernomen wordt. De toestand voor de Bengaalse tijger kent ook zijn dieptepunten. Nu bestaan er veel tijgerreservaten, die voorheen allemaal met elkaar verbonden waren. Het was één grote jungle. Door de steeds toenemende bevolking met als gevolg ontbossing, blijft er steeds minder ruimte over voor de tijgers om te kunnen leven.

We hadden de reis naar India eigenlijk gepland voor November om zo de reizen wat meer verspreid te doen en na de Keniareis vroeg in het jaar ook nog wat leuks in het verschiet te hebben in het najaar.
Dit liep allemaal anders. Eén van de belangrijkste vereisten voor het slagen van dit soort reizen is het gezelschap van de juiste mensen. Nu draaien we al een tijdje mee en hebben al heel wat leuke contacten opgebouwd. Door een aantal professionele fotografen werden we geattendeerd op Nafees, volgens hun één van de beste gidsen, zie er zeker voor zal zorgen dat we de tijger mooi te zien zouden krijgen.

Tijdens het eerste contact met de beste man, werd deze zelf ook gelijk enthousiast en ging de hele reis voor ons regelen. Eén voorwaarde, hij zei dat we beter in juni konden komen dan in november. In juni is het hoogzomer in India en de regentijd (Moesson)zit er dan bijna aan te komen. November is het hoogseizoen, winter in India, na de regentijd. In juni kon Nafees ons meer laten zien en bovendien was het dan veel rustiger in de tijgerreservaten. De meeste toeristen kiezen voor het hoogseizoen en voor wat koelere temperaturen. Natuurlijk hoefden wij over dit aanbod niet lang na te denken en de hoge temperaturen oplopend tot zo’n 45 graden zouden we op de koop toe nemen.

Zo gingen we dus, veel eerder dan gepland, in juni alweer richting India. Was het plan eerst om meerdere reservaten aan te doen, hebben we ook dit plan gewijzigd. Beter rustig te concentreren op één gebied en als het dan echt niet wil lukken, is het nog vroeg genoeg om nog elders te gaan kijken. De focus lag nu dus op het Ranthambhore tijgerreservaat in Rajasthan.

Eenmaal op het vliegveld van Delhi aangekomen viel het ons gelijk op dat het allemaal soepeler verliep dan de eerste keer. De uitbreiding van de aankomsthallen was meer dan nodig.
De warmte kwam ons al tegemoet, want ook de avonden zijn zwoel en warm. Erg afkoelen doet het niet in de zomer. Na de eerste nacht in New Delhi doorgebracht te hebben zijn we de volgende ochtend vroeg met de trein naar Rajasthan vertrokken waar we opgewacht werden door Nafees.

Het blijft een aparte gewaarwording om in India te zijn. De drukte en chaos in de steden, in het verkeer, op de stations.. De vervuiling, de enorme hitte. Wij natuurmensen zouden het hier niet lang uithouden en gillend naar huis gaan. Bewondering hebben we wel voor de bevolking dat ze zo kunnen leven en ook voor de manier waarop alles, ondanks de chaos, goed verloopt. In het verkeer lijken ze haast geen regels te hebben en van alles loopt er op de weg: koeien, varkens, honden, geiten, maar ook biddende mensen en kleine kinderen. Ondanks de grote snelheid waarmee het verkeer onder luid getoeter voorbij raast, lijkt het met aanrijdingen erg mee te vallen. Raken we hier in ons land al in paniek van een loslopende hond of een hond die op de verkeerde plaats een drukje doet, hier in India lijkt alles mogelijk. De tolerantie en het respect voor alles wat leeft is hier erg hoog. Aan de andere kant lopen de gemoederen ook vaak hoog op en wordt er hard geschreeuwt en ruzie gemaakt.

Zoals bij elke reis hadden we nu ook weer een soort van “verlanglijstje” wat we graag zouden willen zien. Tijgers in het water, niet onmogelijk met die warme temperaturen, maar ook tijgers die op onze auto zouden aflopen leek ons wel wat. Van de andere dieren aanwezig in Ranthambhore zou het ons fantastisch lijken wat kleine katachtigen te zien (moeraskat, caracal of Woestijnlynx, Aziatische wilde kat of woestijnkat), een luipaard, lippenbeer en ook een gestreepte hyena die in dit gebied voorkomt zou erg leuk zijn.
Natuurlijk weten wij als de beste hoe moeilijk het is om bepaalde dieren te zien en we wilden de lat niet te hoog leggen, dus met elke tijger die we te zien kregen, zouden we al helemaal in ons nopjes zijn. Nafees was daarentegen vastberaden ons zoveel mogelijk te laten zien.

Hij deed zijn reputatie eer aan. Nafees bleek een hele ervaren en fanatieke gids met grote passie voor de tijgers. Een man die alleen met het beste genoegen nam en voor ons ook het beste wilde, anders had hij een slechte dag. Hij noemt zichzelf “verslaafd aan tijgers”, want als er dagen voorbij gaan waarop hij geen tijgers kan vinden voor zijn klanten, dan stemt hem dit somber.
Samen met zijn vaste chauffeur, Mr. Singh vormde hij een eenheid, totaal op elkaar ingespeeld. Met zijn doortastendheid en de hulp van zijn vele goeie vrienden en tipgevers binnen en buiten het tijgerreservaat, kon hij zijn reputatie van “beste gids en tijgerspotter” behouden. Wat hebben we weer veel gezien.

Blijven we in Afrika vaak de hele dag op pad in de bush, hebben we ons hier tussen de safari’s in de kokendhete, open jeeps lekker laten verwennen in de met airco verkoelde ruimtes van ons hotel. Het was ook wel noodzakelijk om een soort van siësta te houden om jezelf zo weer op te laden tussen de safari’s door. Het was weer genieten van al de Indiase gerechten die ons voorgeschoteld werden.

Het was een welkom verschil met ons vorige bezoek in het hoogseizoen. De rust van deze tijd van het jaar is een stuk aangenamer. Door de week waren er niet veel gasten in het hotel, maar in de weekends kwamen er groepen van wel 125 Indiase gasten. Indiase mensen staan er om bekend heel veeleisend te zijn. Het personeel had hun handen dus vol aan zoveel mensen. De service in landen als India en Afrika is niet vergelijkbaar met die in onze landen. Deze mensen gaan tot het uiterste om je verblijf zo aangenaam mogelijk te maken.

Gelijk tijdens de eerste rit door het tijgerreservaat hebben we een eerste tijger gezien. Een prachtige tijgerin die ter verkoeling in het water ging liggen. Mensen hebben speciaal meerdere drinkplaatsen aangelegd en deze voorzien ze in het droge seizoen van vers water. Zelfs in het wild komt de mens in actie om het zo voor de wilde dieren wat draaglijker te maken. De tijgers kunnen dit water erg waarderen, want ze mogen graag in het water liggen, maar ook de prooidieren krijgen op deze manier ook tijdens het hete seizoen genoeg drinken. Zo’n aangelegde drinkplaats kan er soms wat gemaakt uitzien, maar zolang dit het enige is waar de mens zich mee bemoeit, is het goed.

Om beter toezicht te kunnen houden op de tijgers i.v.m. stroperij, hebben de dieren allemaal een naam of nummer gekregen. De parkwachters weten precies in welk gebied welke tijgers voorkomen. Al laten ze zich vaak lange tijd niet zien, het is op deze manier toch makkelijker in de gaten te houden of er dieren verdwijnen. Een goeie zaak vinden wij.

Het eerste vrouwtje wat wij gezien hebben heeft het nummer T5 (tiger 5) en we hebben haar die week nog een keer gezien. Een paar dagen was ze “spoorloos” en daarna kwam ze terug met een gevangen prooi. Ze ging wederom in het water liggen voor een slokje en voor verkoeling op een zoveelste warme dag. Haar vijfjaar oude zonen, T6 en T7, komen hun moeder nog steeds af en toe opzoeken, en dan delen ze ook wel eens samen de prooi. T6 hebben wij de eerste dag ook gezien maar toen liep hij heel ver weg.

T7 hebben we op een middag gevonden en we zijn toen een paar uur bij hem gebleven. Hij lag in de bosjes dichtbij een waterplaats te slapen. Voordeel van dit jaargetijde is dat je beter door de begroeiing heen kan kijken. Als het hem te heet werd ging hij afkoelen in het water. Op een gegeven moment viel hij daar zelfs in slaap. De meeste tijd keerde hij weer terug in de bosjes om wat meer beschutting te hebben, waar hij ons wel goed in de gaten kon houden.

Een beruchte tijgerin van Ranthambhore die vaak op foto’s en in boeken van fotografen te zien was, werd Machili genoemd of wel T16. Zij was de tijgerin heersend over het schitterende grote meer in het tijgerreservaat. Haar dochter T17 heeft haar oude moeder inmiddels verjaagd en haar territorium overgenomen. Ze heeft een halsband (collar) gekregen om zo meer informatie te verkrijgen over het komen en gaan van deze tijgerin.

Ze wordt niet opgespoord door speciale apparatuur; het is enkel voor het verzamelen van relevante informatie. Het kost even wat meer moeite om de halsband uit beeld te houden op de foto’s, maar het is gelukt. We hebben deze tijgerin drie keer gezien. Eén keer op grote afstand toen ze bij het meer lag en op onze laatste dag lag ze, net buiten het hek van het reservaat, verscholen in de bosjes te eten van een paar dagen daarvoor gevangen sambar, ook wel ook wel paardhert of Aristoteleshert genoemd.

Het mooiste was toen we door het volgen van haar pootafdrukken, én die van een lippenbeer op hetzelfde pad, op de juiste plek waren om T17 te zien wandelen door haar territorium. Als je geluk hebt kun je ze op het juiste moment treffen, dat ze een stuk op de weg gaan lopen. Tijgers, en dan met name de mannetjes, lopen ongelofelijke grote afstanden door hun territorium. We waren dus al even aan het rijden. Een super verrassing was het toen we ineens zagen dat de lippenbeer een stuk voor ons had gelopen op dezelfde weg. Bij het zien van ons schrok ze en begon het bos in te rennen. Lippenberen zijn hele schuwe dieren die zich nauwelijks laten zien. Het was alweer een aardige tijd geleden dat iemand een beer gezien had, vertelde Nafees ons toevallig deze morgen. Ook vertelde hij da één van de parkwachters een keer aangevallen is door een lippenbeer tijdens zijn ronde door het park.

Ze heeft met haar scherpe nagels een stuk van zijn hoofdhuid weggetrokken. De arme man moest twee maanden in het ziekenhuis blijven om van deze “aanval” te herstellen. Het blijft apart dat de mensen gewoon door het reservaat blijven lopen. De meeste tijd maken de wilde dieren zich uit de voeten als ze mensen zien aankomen.

Door de ervaring en expertise van Nafees waren we net weer op de goede plek om de moederbeer nogmaals de weg over te zien steken. Nu bleef ze even kort staan om naar ons te kijken, waardoor we net gelegenheid hadden een keer te klikken. Ze had twee jongen die waren achtergebleven, dus ze moest weer terug. Wat een speciaal moment was dit weer.

En dan vlak erna ook nog zo’n unieke ontmoeting met T17. Wij waren als enige jeep aan de juiste kant, ze kwam naar ons toe lopen. Zodra ze ons naderde keek ze ons aan zo van “zou je niet eens naar achteren!?” en dan sjeesden we in volle vaart achteruit en zo ging het de hele tijd dat ze op de weg bleef lopen. Wat een prachtig gezicht om een tijger zo op je af te zien lopen. Ze was zo koninklijk en zo relaxed. Op een gegeven moment sloeg ze af en verdween weer in de begroeiing. Toen we later het reservaat uitreden zagen we een stel auto’s met een hoop luidruchtige, enthousiaste Indiase mensen. Ze schreeuwden en wezen naar beneden in het bos. Daar was ze weer even te zien, T17, maar de drukte van deze menigte kon ze niet zo waarderen dus ze liep snel weer uit zicht. Het is erg opvallend dat met name Indiase mensen er heel erg op gericht zijn tijgers te zien en dat ze dan heel enthousiast, of bijna hysterisch, worden als ze er één zien al is het nog zo ver. Er werd ons altijd gevraagd of we tijgers gezien hadden en de rest van de dieren schenen er niet veel toe te doen.

Ik kreeg regelmatig kaartjes in mijn hand gedrukt van mensen die me vroegen tijgerfoto’s door te sturen naar hun. Als dit enthousiasme nou maar een beetje overslaat op de regering van India, dan hoeven we ons geen zorgen meer te maken over de tijger. De regels der natuur (o.a. geen lawaai maken) hebben de meeste Indiase mensen (zelfs gidsen en chauffeurs) lang niet zo goed onder de knie als in Afrika. Ze zijn erg luidruchtig, ook naar dieren toe maken ze geluiden. Eén keer werd er tijdens een sighting keihard ruzie gemaakt door twee gidsen en een stel toeristen. Echt om je mateloos aan te irriteren. Dat ze de dieren zo wegjagen schijnt nog niet zo tot ze door te dringen.

En toen was er ineens een middag waarop we geen tijgers konden vinden. Ja als je dit verslag leest, net als al mijn voorgaande verslagen, dan lijkt het net alsof het zo makkelijk is om al deze dieren te zien. Niets is minder waar. Vaak horen we van mensen die geen enkele tijger, of andere kat, gezien hebben tijdens safari’s. Het is dus zeker niet vanzelfsprekend en al kun je het in bepaalde mate “afdwingen” door fanatiek je best te doen en veel geduld te hebben, en zoals eerder gezegd om met de juiste mensen op stap te gaan, wat je kansen iets kan vergroten maar dan nog het blijft een kwestie van geluk hebben, want wilde dieren zijn en blijven onvoorspelbaar.

Goed, dit was dus ook zo’n middag voor ons waarop we dachten dat ons geluk ons even in de steek liet. Het was tijd om terug te gaan naar ons hotel. We waren nogal ver gereden in het 1400 km2 grote tijgerreservaat dus het was noodzaak een beetje vaart te maken. Mensen die mooie aangeharkte natuurlijke gebieden en mooie aangelegde wegen verwachten, zullen teleurgesteld zijn want dit is de echte natuur. De wegen op sommige stukken zijn onbegaanbaar, er zitten gaten en kuilen in en ze zijn heel erg hobbelig. De afgrond lacht je in sommige gebieden tegemoet naast de soms wel erg smalle paden. Door de enorme droogte zien de bomen en struiken er wat verdort en doornachtig uit. Heel af en toe zie je nog een klein beetje groen. Maar wat is het schitterend hier, zo ruig zo onaangetast en in het midden daarvan restanten van monumenten of tempels en dan het mooie meer en poortjes om doorheen te rijden. Adembenemend. Het is wat opener en minder jungle dan Bandhavgarh, maar dat komt ook door het jaargetijde.

Eenmaal aangekomen bij de uitgangspoort hoorden we ineens een alarmkreet van een sambar. In deze alarmkreten zijn we inmiddels goed getraind en als we er één horen weten we zeker dat er een tijger, luipaard of iets anders katachtigs in de buurt is.
Meestal hoor je ook nog wel aan het soort roep om welke kat het gaat. Het ging nu dus om een luipaard. Net op de valreep voordat we het park wilden verlaten, zagen we in de verte een luipaard lopen. Nogal veraf en kort maar goed te zien en zelfs vast te leggen op foto, dus we waren weer helemaal in ons nopjes. Zo toevallig ook weer dat we er net reden. We beginnen haast te geloven dat toeval niet meer bestaat. “Kattenkarma” noemt Nafees het en we geloven haast dat hier sprake van is.

De volgende ochtend weer zoiets. We gingen door omstandigheden wat later op pad dan we wilden, dus we hadden al een beetje de balen. Bij de ingang krijgt elke chauffeur een bepaald gebied toegewezen, om zo te voorkomen dat er teveel voertuigen in hetzelfde gebied rijden, en om zo de dieren te beschermen. In het drukke seizoen mogen er ook maar max. vier voertuigen bij een dier staan, en na 10 minuten moet dit gewisseld worden om iedereen een eerlijke kans te geven. Gelukkig hadden we daar nu geen last van. Tijdens onze vorige reis des te meer. Doordat we iets later waren kreeg Nafees het niet voor elkaar het gewenste gebied toegewezen te krijgen. We reden dus wat later een ander gebied in. Het gebied waar we T17 zo mooi hadden zien lopen.

Ik wees naar de poort waar ze toen doorheen gelopen was en wilde net vertellen dat de foto van T17 die hier doorheen liep goed gelukt was ondanks het moeilijke licht, totdat we ineens de immense kop van een grote mannelijke tijger om de hoek zagen kijken vanuit de begroeiing.

Hij wilde net de weg oversteken en deed dat vlak voor ons. Toeval? Of gewoon weer “kattenkarma”? Hoe dan ook we waren weer op de juiste plaats en op het juiste tijdstip. Een mannelijke tijger wilden we ook nog graag zien en hier liep hij dan door zijn grote territorium. Net als met T17 was het ons weer gelukt de juiste positie in te nemen, zodat de tijger, T28 bleek later, onze richting op kwam lopen en we hem een hele tijd konden volgen (of voorgaan). Hij liep een stuk en markeerde bijna alle bomen door te sproeien met urine. Een heel verschil hoe zo’n mannelijke tijger loopt, veel langzamer en steeds markerend, of een tijgerin die veel sneller loopt.

Het was onbeschrijflijk mooi om deze grote, stoere kat te zien lopen door zijn echte, natuurlijke leefomgeving. Niets mooier dan dat; we werden er haaste emotioneel van. Van insiders hoorden we dat T28 gepaard heeft met T17 en met T19, dus hopelijk zullen daar welpen uit voortkomen. Tijdens ons volgende bezoek, volgend jaar juni gepland, hopen we deze dan te zien.

De middag bestond weer uit veel rijden in de benauwde hitte, op zoek naar iets interessants. Soms kan je tijden rijden en niets zien, op een enkele hertachtige of languraap na. Deze aapjes waren er ook in grote getale, ook met veel piepkleine jongen bij de moeders aan de borst. Ze zochten ook veel de mensen op die ze ook wel eten en water gaven. Ze kwamen bij ons op de motorkap zitten of vlak naast ons op het muurtje, als Nafees even informatie aan het inwinnen was bij de parkwachters.

Uiteraard hebben we ook veel kleurrijke vogels gezien. Vooral pauwen waren erg dominant aanwezig. Hele grote aantallen en in alle verschillende gebieden. Mannetjes die stonden te pronken, wat schitterend is natuurlijk, maar ook veel vrouwtjes en jongen. De herkenbare pauwenroep was kenmerkend voor dit tijgerreservaat.

Verder waren er natuurlijk veel hertachtige, krokodillen (zelfs een hele grote groep in het meer van T17). Een heel groot hertenjong was nog aan het drinken bij zijn moeder. Hij kon amper onder haar komen, maar ze liet het nog wel toe. Wat is de natuur toch mooi.

Mensen vragen wel eens waarom het nou zoveel mooier is om deze dieren in het wild te zien i.p.v. in de dierentuin. Nou dat antwoord is simpel. De dieren in het wild zien is om te beginnen veel spannender. Je weet ten eerste niet of je wat ziet en ten tweede niet wat je te zien krijgt. Daarbij is het natuurlijk een vele mooiere omgeving en ook veel fotogenieker dan menig dierentuinverblijf, al wordt dat door de jaren heen ook beter, maar dit zal het nooit halen bij de echte natuur.
Zijn ze in een dierentuin verrukt over de geboorte van bijvoorbeeld één olifant, in het wild zie je jongen bij het leven, van alle leeftijden. Er zijn geen beperkingen zoals in gevangenschap

De invloed van de mens is helaas ook in het wild onmisbaar. Zijn het de mensen die deze dieren bedreigen, weer andere mensen moeten er voor zorgen dat ze niet uitsterven. Al leven de dieren in het wild, je zal hier en daar toch wel wat inmenging van de mens tegenkomen, zowel hier in India als in Afrika. Het is haast onvermijdelijk. Voorbeeld is dus de bescherming van de dieren, de aangelegde waterplaatsen maar in sommige dreigende situaties zelfs het bijvoeren van jongen. Een paar maanden geleden was er een serieus gevecht tussen een mannelijke tijger en een tijgerin, moeder van twee welpen. De tijger wilde de jongen aanvallen en de tijgerin sprong voor ze in de bres. De jongen konden vluchten, maar helaas heeft hun moeder deze vechtpartij niet overleefd. Nu gaat het voortplanten van tijgers in de beperkte ruimtes van de reservaten ook niet altijd over rozen. Dus elke welp is belangrijk en zodoende heeft men besloten om de welpen korte tijd bij te voeren, totdat ze zelf in staat waren te jagen. Het gaat nu goed met de jongen en de mensen laten ze nu hun gang gaan. Ze zorgen wel altijd dat de dieren niet teveel aan mensen gaan wennen, ze moeten wel wild blijven, dus ze mogen geen link leggen tussen het voeren en mensen. Niet zoals in de dierentuin dus.

Na een middag weer weinig tot niets gezien te hebben reden we een beetje rustig rond. Opeens zagen we door de bosjes heen een groepje herten staan die allemaal alert één kant op keken. Ook een teken dat er iets dreigends in de buurt moest zijn. We bleven even kijken, maar zagen en hoorden verder niets, dus besloten we om door te rijden. Ineens sprong er iets met snelle vaart de weg over. Iets katachtigs, roestbruin gekleurd.. Volgens Nafees was het een moeraskat. Het ging zo snel dat dit haast niet te zien was. Het was in ieder geval de reden waarom de herten zo alert waren. De moeraskatten zien er in dit deel van India weer heel anders uit dan in de omgeving van Bandhavgarh, waar wij de vorige keer een moeraskat van heel dichtbij gezien hebben en deze was donkergrijs tot zwart gekleurd.

Al verder rijdende en nog even napratend over de moeraskat, riep Nafees ineens “caracal!” Nou zijn we volgens mij nooit sneller in de benen gekomen zijn dan op dit moment. Een caracal? Was dit echt mogelijk? Ja hoor we zagen het gelijk en we waren net zo stomverbaasd als Nafees, want het was er nog niet eens één maar zelfs drie. Ze liepen nogal snel en het was aan het einde van de middag dus in de jungle werd het al wat schemerig. Het was even alles op alles zetten om hier nog een beetje goeie foto uit te krijgen. Filmen gaat dan weer iets makkelijker. Nou is het zien van een dier voor ons het belangrijkste maar de sighting van een Indiase caracal is wel zo bijzonder dat dit echt vastgelegd moest worden, anders zou niemand het geloven. Het gaat hier om de meest bedreigde ondersoort van de caracal. De adrenaline schoot door ons lijf en we moesten ons enthousiasme even in bedwang houden omdat de katjes zo hard wegrenden.

Het was ons gelukt ze te blijven volgen en toen ze op een gegeven moment tot rust kwamen zijn we ze voorzichtig genaderd. De kans was groot dat ze weer weg zouden rennen, want de momenten met een caracal in het wild zijn vaak kort en vluchtig maar dit risico moesten we dan maar even nemen. Tot onze verbazing bleven ze op de plek en konden we wel drie kwartier in hun buurt blijven. Het bleken een moeder en twee, bijna volwassen, zonen. De moeder was er rustig bij gaan liggen, één van de zonen scharrelde een beetje rond en de andere was een varaan aan het eten. Ze hadden die vermoedelijk net gevangen en dat was de reden waarom ze nu op één plek bleven.

De camera’s bleven uiteraard klikken. Hoe gewild en bijzonder deze plaatjes zijn weten we inmiddels. Een doorbraak op het gebied van verder onderzoek naar de caracal. Onze bevriende wildlife bioloog, Shekhar, bestudeert al lange tijd caracals en andere Indiase kleine katten. Hij zei dat het nog nooit iemand gelukt was caracals zo lang in het wild te zien en observeren en zeker niet om er zoveel bruikbare foto’s en filmopnames van te maken. En het werd ons zowat in de schoot geworpen. Ik moest gelijk weer terug denken aan de caracal foto op de kalender en aan het begrip “kattenkarma”. Net alsof het zo moet zijn.

Veel biologen zijn ermee gestopt om kleine katachtigen in het wild te bestuderen omdat je ze bijna niet ziet en het dus onmogelijk is om er informatie over te verzamelen. Ze richten dus veel vaker op tijgers en grotere katten, al is daar inmiddels niet veel informatie meer van nodig. Ook in gevangenschap komen die veel vaker voor.
Nu zijn we i.s.m. Shekhar bezig een boek samen te stellen over de caracal. D.m.v. onze informatie en algemene informatie en het tonen van de foto’s waarop het gedrag van de katten duidelijk zichtbaar is, hopen we de caracal op de kaart te zetten. We hopen dat hierdoor meer mensen zich gaan verdiepen in de caracal en dat hierdoor de bedreiging van uitsterven tegengehouden kan worden.

Na drie kwartier de caracals geobserveerd te hebben, nam moeder caracal het restant van de varaan en haar jongen mee naar een gebied met meer beschutting en het was voor ons ook de hoogste tijd om terug te keren naar het hotel.

Een paar dagen later, tijdens een zoektocht naar tijgerin T5 die weer gesignaleerd was, werden we weer getrakteerd op een ontmoeting met de twee caracal jongen. Ze waren duidelijk op zoek naar een maaltje en scharrelde wat in hun leefgebied. We dachten eerst dat het maar één van de jongen was maar terugkijkend op de foto’s waren het er toch twee. Eén van hen is duidelijk herkenbaar aan het ontbreken van het pluimpje boven het linkeroor, waarschijnlijk gebeurd tijdens een iets te ruig spelletje of een vechtpartij. Dit gebeurt wel eens vaker. De moeder hebben we niet gezien maar die zal vermoedelijk ook wel in de buurt geweest zijn.

Om dit geen saaie opsomming te laten worden van onze sightings wil ik graag nog wat terugkomen op de bedreigingen voor tijgers in het wild en op mogelijke oplossingen om de dieren weer meer leefruimte te geven.

Problemen voor de tijger zijn naast de ontbossing:

  • Te weinig ruimte in reservaten, zoals Bandhavgarh, waardoor er geen vers bloed meer bijkomt;
  • Door het tekort aan ruimte treden veel tijgers buiten de reservaten, waar ze niet beschermd worden en in aanraking met de mens komen;
  • Veel ruimte maar een te kleine populatie tijgers zoals in het Panna reservaat;
  • De mens is het verleerd met de aanwezigheid van roofdieren om te gaan;
  • De stroperij die keihard doorgaat en vaak zelfs in de beschermde reservaten.

Het gebrek aan ruimte is moeilijk op te lossen maar het lijkt erop dat de parkwachters er van doordrongen raken dat een levende tijger veel belangrijker is voor het land en de inkomsten, dan dode of verdwenen tijgers. De Indiase mensen die in en bij de tijgerreservaten werken, weten dat ze hun baan danken aan de aanwezige tijgers.

Stropers zijn er nog steeds en als ze de kans krijgen zullen ze weer toeslaan, maar het lijkt erop dat ze, zeker in Ranthambhore en Sariska, de kans niet meer zullen krijgen. Het toezicht in de parken is groter dan ooit. Elke parkwachter heeft een paar tijgers onder zijn hoede waar die verantwoordelijk voor is. Ook ’s nachts worden de reservaten goed bewaakt. Laten we hopen dat dit effect heeft.

We gaan binnenkort onze medewerking verlenen aan het fantastische nieuwe project in India van wildlife bioloog Shekhar Kolipaka: Pugdundee Conservation Unit, met als doel zgn. corridors (letterlijk vertaald: wandelgangen) te creëren voor de dieren, zoals voor onze geliefde katachtigen, om vrij te bewegen tussen vijf verschillende Nationale parken (tijger reservaten), te weten Panna, Bandavgarh, Pench, Kanha en Satpura. Eén van de belangrijkste taken horend bij bovenstaand project is dus om de bevolking educatie te geven. Ze moeten allereerst begrijpen dat het leven met wilde dieren mogelijk is en dat ze er niet op uit zijn om hun kwaad te doen. Ze moeten de dieren niet als kwaad zien en ervan gaan houden, alvorens je ze kan verzoeken wildlife in hun naaste omgeving te tolereren. Een steengoed project, al zal de weg naar succes in het begin lang en moeizaam zijn, met hopelijk het gewenste resultaat voor de dieren.

In één van de wat ruigere gebieden in Ranthambhore, aangegeven met zone 2, is het een goed leefgebied voor luipaarden en lippenberen. Een erg hobbelige weg ernaar toe maar je moet er wat voor over hebben. Heel ver tussen de hoge begroeiing zat een goed gecamoufleerde luipaard. Het is echt ongelofelijk dat zo’n gids of chauffeur dit en passant ziet. Het was een vrouwelijk luipaard die erg schuw was en gelijk hogerop begon te rennen. Haar prooi, een bambi met een hap uit zijn achterste, lag vlakbij de weg naast een boom. Toen de luipaard naar boven liep zagen we dat ze heel erg mank liep. Maar het belet haar in ieder geval niet om te jagen.

De volgende ochtend zijn we nog eens teruggegaan om te proberen haar te zien eten. Ze zat op een rots wederom ver weg in de begroeiing naar ons te kijken. Ze had al iets meer gegeten van d’r prooi, maar er was nog een boel over. Er zijn hier geen gieren die de restjes wegwerken. Deze zijn op een enkele na allemaal vergiftigd. Ze aten karkassen van ziek vee die diclofenac toegediend hebben gekregen. Dit is een ontstekingsremmer annex pijnstiller. De uitwerking op de dieren was niet goed en ze vielen bij bosjes dood neer.

In totaal hebben we nog twee mannelijke tijgers gezien. Eén weer lange tijd toen die aan de wandel was door zijn territorium. Hij lag eerst achter hoge bosjes. We zagen dat hij iets in zijn bek had toen hij zich verplaatste. Nafees dacht een baby aapje maar het bleek een konijn te zijn. Hij liet het echter achter toen hij verder ging. Hij stak de weg over en liep door een mooi stukje ruig gebied. Wij probeerden hem te volgen. Hij ging tussendoor even ergens liggen, want het was inmiddels goed warm geworden weer en de tong van de arme tijger hing zowat op de grond en de ademhaling werd steeds sneller. Er was niet veel water aanwezig, alleen een klein plasje waar hij een hele tijd stond te drinken, omringd door honderden vliegen, en hij ging er nog even in liggen. Hij had duidelijk last van de hitte en kon zijn draai niet vinden.

Wij hebben hem zijn gang maar laten gaan, want om hem nou te blijven “lastig vallen” vinden we ook niet nodig. Dit was T23 en zijn broer, T24, hebben we ook nog gezien. Deze lag te rusten op een hoge plek in een soort van hol op de rotsen. Het schijnt nogal een schuwe tijger te zijn en hij liet zich verder ook niet zien, maar hield ons wel goed in de gaten. Interessant om te zien hoe de dagdeling van wilde tijgers is. Deze tijger komt van ver en loopt ’s nachts en in de vroege ochtend altijd hele einden, totdat hij ’s middags op deze plek beland waar hij dan besluit te gaan rusten/slapen. Enkele mensen vonden het saai dat deze tijger maar bleef liggen, maar deze beseffen zich niet dat een tijger in totaal meer loopt dan menig mens en dan mag je op het heetst van de dag toch wel even tot rust komen?

Het is al met al weer een aardige lap tekst geworden. Dat heb je als je zoveel informatie hebt, niet alleen over het zien van de dieren maar ook veel daarbij horende relevante informatie. Het mag duidelijk zijn dat dit weer een superfantastische belevenis was, die ook zeer zeker voor herhaling vatbaar is. Volgend jaar gaan we ons geluk weer beproeven..en daar zal natuurlijk weer uitgebreid verslag van komen.

Kijk voor meer foto’s in de fotoalbums op de speciale fotopagina/galerij op deze site.

Tekst en foto’s copyright: Babette de Jonge