Leeuw (Panthera Leo)

Eén van de bekendste wilde katten is toch wel de leeuw. Ten onrechte wordt hij de “koning van de jungle” genoemd, want zijn belangrijkste leefgebied is de Afrikaanse savanne. De “koning der dieren” is hij wel.

Een volwassen mannelijke leeuw is een indrukwekkende verschijning en is dan ook het grootste en krachtigste roofdier van Afrika. Met toenemende leeftijd worden de manen donkerder.

Tegenwoordig behoort ook de schitterende leeuw tot de beschermde soorten. In de natuur leven leeuwen alleen nog in afgelegen en onontsloten gebieden. De grootste hoop voor het voortbestaan van de leeuw is gelegen in het bestaan van goed beheerde nationale parken en wildreservaten.

De meeste leeuwen komen voor in Afrika, zuidelijk van de Sahara, alsmede in Kenia en Tanzania. In het Indiase Girwoud komt de leeuw ook nog sporadisch voor, maar de kleine populatie in de afgelegen delen van Iran is uitgestorven. Op de Aziatische leeuw komen we nog terug, maar nu eerst behandelen we de bekendste soort, de Afrikaanse leeuw.

In tegenstelling tot veel katachtigen zijn leeuwen sociale dieren die in groepen van soms wel 20 tot 30 dieren leven. In vele groepen leeft slechts één mannetje, in andere maximaal vier. Dit zijn in de regel in de groep geboren dieren. Bij het verdedigen van hun territoria vinden hevige gevechten plaats. Elke poging van een vreemd mannetje om het territorium binnen te dringen wordt door de mannelijke leeuw afgeweerd, net zoals de vrouwtjes andere leeuwinnen buiten de groep proberen te houden. Dit kan tot bloedige gevechten leiden, die vaak eindigen met de dood. De winnaar van een gevecht tussen twee mannetjes neemt de dominante rol binnen de troep over. De overname van een troep leeuwen door een nieuw mannetje is gevaarlijk voor de aanwezige welpen. Het mannetje zal deze doden om zo snel mogelijk zelf met gezinsuitbreiding te kunnen beginnen.

Gewoonlijk gaan leeuwen in de avondschemering op jacht. Ze rusten en slapen overdag. In de regel jagen de leeuwinnen en al helpt het mannetje niet bij de jacht, hij heeft wel voorrang bij het eten van de buit (vandaar de uitdrukking “het leeuwendeel krijgen”). De jacht wordt goed georganiseerd en het prooidier wordt meestal door meerdere leeuwinnen omsingeld. Deze wordt gedood door hem op de grond te trekken en met een wurgbeet te verstikken. Als bij droogte het water schaars is, ligt de leeuw vaak in de buurt van de drinkplaats op de loer omdat hij weet dat de prooi vroeg of laat moet drinken. Op het menu staan meestal gnoes, zebra’s en impala’s, maar wanneer er weinig voedsel is, eten leeuwen bijna alles, tot aas aan toe.

Leeuwen doden alleen als ze hongerig zijn. Gewoonlijk bespeuren prooidieren precies of leeuwen op jacht zijn. Daardoor kan het gebeuren dat een grazende kudde zich niet laat storen door de onmiddellijke nabijheid van een leeuw.

Deleeuw en leeuwin zonderen zich een tijdje af van de groep om te gaan paren. Het mannetje wijkt nauwelijks van de zijde van de leeuwin, die hem soms kilometers achter zich aan laat lopen. Leeuwen staan bekend om het grote aantal keren dat er gepaard wordt, soms wel 50 keer per dag.

De leeuwin werpt elke twee jaar jongen. Kort voor de bevalling zoekt ze een geschikte plek in de buurt van water, die bescherming moet bieden tegen wind en tegen mogelijke aanvallers. De jongen worden blind en met een gevlekt vel geboren. De eerste twee maanden leven ze enkel van moedermelk en zijn ze dus volkomen afhankelijk van hun moeder. Na zes weken beginnen ze de moeder tijdens de jacht te begeleiden. Zo ervaren de jongen de smaak van vlees en leren ze de kunst van het jagen.

Een jonge leeuw is pas in staat vlees in kleine stukken te scheuren wanneer hij op een leeftijd van 1 jaar het volwassen gebit krijgt. Wanneer de jongen twee jaar zijn, zal de leeuwin weer interesse tonen om opnieuw te paren.

Wanneer het op de verdediging van de jongen aankomt, kunnen leeuwinnen in ware furies veranderen. Daarbij werken meerdere samen om de vijand of een agressief mannetje te verjagen. Ook blijft er altijd één leeuwin achter om te “babysitten” terwijl de anderen op jacht gaan.

Mannelijke leeuwen verdragen hun welpen en zullen ze ook verdedigen tegen indringers. Ze tonen echter geen interesse in het opvoeden van de jongen en ook een spelenderwijze aanval kunnen ze niet altijd waarderen. Jongen van andere mannetjes zullen genadeloos gedood worden.

Functie van de manen:

Alleen mannelijke leeuwen hebben manen; leeuwinnen niet. De manen kunnen nogal verschillen. De kleur varieert van helblond tot bijna zwart, en de lengte van de haren kan oplopen tot ruim dertig centimeter. De lengte en de kleur van de manen zijn van veel factoren afhankelijk, zoals van het klimaat. In een warm klimaat hebben leeuwen over het algemeen kortere en lichtere manen dan hun soortgenoten in een koudere omgeving. De manen van een mannetje kunnen echter wel groeien als hij naar een koudere omgeving verhuist. Voeding is ook belangrijk. Vaak zie je dat leeuwen in, de goede vormen van, gevangenschap volle en donkere manen hebben. Ook leeuwen in het wild die succesvol zijn in het jagen, en dus voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen, hebben een grotere bos haar dan leeuwen met een slechte gezondheid, veroorzaakt door voedselgebrek of verwondingen, die lichtere en kortere manen hebben. Aan de manen kun je dus de conditie van de leeuw aflezen, evenals de leeftijd van de leeuw, want hoe donkerder de manen, hoe ouder de leeuw.

Leeuwinnen gaan op de kleur van de manen af en hebben een voorkeur voor donkere heren. Het vermoeden bestaat dat leeuwen met donkere manen een hogere testosteronspiegel hebben, beter eten en een betere gezondheid hebben. Ze zijn sterker en agressievere vechters. Leeuwen met lichtere, kortere manen zijn veelal slechtere vechters. De vrouwtjes benaderen daarom de donkere, en sterkere mannetjes, omdat dit de kans verhoogd dat hun jongen gezond en met goede overlevingskansen geboren worden. Maar ieder voordeel heeft zijn nadeel. Donkere manen zorgen, vooral in de warmere maanden van het jaar, voor een hogere lichaamstemperatuur. Dat leidt ook tot een hogere temperatuur in de testikels, die nadelig werkt voor de kwaliteit van het sperma. Donkere mannetjes schijnen ook meer abnormaal sperma dan lichte mannetjes te hebben. Desondanks blijkt het nageslacht van donkere leeuwen een grotere overlevingskans te hebben dan het kroost van lichte leeuwen, omdat donkere leeuwen beter in staat zijn hun jongen te beschermen. In de wereld van de leeuwen worden vaders van welpen regelmatig uitgedaagd door kinderloze leeuwen. Als de kinderloze leeuw de vader verslaat, dan neemt hij de vrouwtjes over. De welpen van zijn voorganger worden dan door hem gedood. Donkere leeuwen blijven langer aan het hoofd van een troep, dus hebben hun jongen een betere overlevingskans.

Als mannelijke leeuwen in gevangenschap gecastreerd worden, verdwijnen de manen geheel. Op zich logisch want deze verliezen dan hun functie. Ze hoeven geen indruk meer op de vrouwen te maken om zich voort te planten en ze hoeven niet groter en sterker te lijken om hun jongen te verdedigen.

Aziatische leeuw (één van de ondersoorten van de panthera leo)

De Aziatische leeuw lijkt sprekend op zijn grotere verwant uit Afrika. Hij is alleen kleiner en zijn vacht iets ruiger. Ooit kwam de Aziatische leeuw in grote aantallen voor van Zuid-Giekenland en Klein-Azië tot in India. Tegenwoordig wordt de allerlaatste populatie met uitsterven bedreigd. Hij deelt zijn laatst overgebleven beschermde leefgebied in het Gir-Forestreservaat in India met kudde herten en andere hoefdieren. Het aantal Aziatische leeuwen liep drastisch terug tegen het einde van de vorige eeuw, omdat er grote hongersnood onder de prooidieren heerste. In India werd de jacht op leeuwen in de jaren 50 verboden.

De Aziatische leeuw leeft in de buurt van mensen en dat gaat goed. Het schijnt dat deze ondersoort minder agressief is dan zijn verwant uit Afrika. Het enige probleem is dat hij ook wel eens huisdieren zoals runderen of buffels doodt die zich van de groep hebben verwijderd.

De manier van leven is overeenkomstig de Afrikaanse leeuw.

WITTE LEEUWEN (Panthera leo Krugerii)

De witte leeuwen, of zogenaamde Krügerleeuwen, zijn geen albino’s maar hebben in tegenstelling tot de bruine leeuwen wit pigment. Witte pigmentatie ontstaat door een afwijkend gen. Er is dus geen sprake van een speciale ondersoort. Twee bruine ouders kunnen ook ineens een wit gekleurd jong krijgen, net als twee witgekleurde ouders enkel bruine jongen kunnen krijgen.

In dierentuinen wordt veelvuldig met witte leeuwen gefokt, daarbij sterk aangemoedigd door de vele bezoekers die graag de “afwijkende” kleuren komen bewonderen, zoals witte leeuwen en tijgers, zwarte panters en jaguars en koningscheeta’s.

Tekst en foto’s: Babette de Jonge