De ocelot wordt tot de kleine katten gerekend. Ze zijn van kop tot staart gevlekt en hebben daarmee een ideale schutkleur, volkomen aangepast aan de schaduwrijke bossen waarin ze leven. Evenals andere kleine katten heeft hij een korte neus en lange, gevoelige snorharen. Hij is met name s nachts actief. In tegenstelling tot de huiskat klimt de ocelot bij gevaar niet snel in een boom, maar rent meestal hard weg.
Ocelotten komen voor van Arizona in Noord-Amerika tot in Argentinië in Zuid- Amerika. Ze leven in bossen en struikgewas. In bossen is zijn vacht krachtig geel en helder van kleur zodat hij zeer onopvallend is tussen het goudbruin van de hem omringende bomen. In struikgewas is de kleur van de pels minder fel neigt naar grijs, ook hier als schutkleur optimaal aangepast. Iedere katachtige heeft een schutkleur aangepast aan zijn eigen leefgebied en de vlekken zijn daarop aangepast. Zo kon je in het vorige nummer het verschil zien tussen de luipaard en de cheetah. De ocelot heeft weer andere vlekken. De ocelot is net als de meeste katten een hele goeieklimmer en deelt het grootste gedeelte van zijn territorium met de kleinere margay. Beide leven bij voorkeur in bomen. De margay klimt echter met de kop naar beneden uit de bomen, terwijl de ocelot achterwaarts naar beneden gaat. De ocelot is territoriaal net als zijn kattigefamilieleden. Met urine markeert hij bomen langs de grens van zijn terrein. Op onbekend terrein rust de ocelot overdag en gaat hij pas s nachts op jacht.
Kleine katten hebben een beter ontwikkeld gehoor dan de grote katten; zij kunnen zodoende veel sneller de hoge piepgeluiden van veel prooidieren opvangen. Ook de snorharen zijn op jacht zeer belangrijk. De snorharen zijn zo gevoelig voor aanraking dat de ocelot met behulp van deze snorharen ook zonder problemen smalle doorgangen kan passeren. Zodra hij een prooidier heeft ontdekt, drukt hij zich vlak tegen de bodem en wacht het juiste moment af om zich vervolgens op zijn prooi te storten, zijn klauwen in hem te slaan en hem met een beet in de nek snel te doden. Het voedsel van de ocelot bestaat uit goudhazen, muizen, apen en vogels. Kleine dieren eet hij met de kop naar voren op, maar bij grotere begint hij eerst aan de weke lichaamsdelen te eten.
De worp bestaat uit twee tot vier jongen. Net zoals bij huiskatten worden ze na elkaar geboren. De moeder bijt van ieder jong de navelstreng door, likt vervolgens de jongen zolang totdat ze schoon en droog zijn en eet tenslotte de nageboorte op. De kittens zijn bij de geboorte reeds volledig behaard, maar zijn nog wel enige dagen blind en hulpeloos. De eerste weken worden de jongen alleen met moedermelk gevoed. De moeder verlaat hen alleen als het echt nodig is. Ze eet alle uitwerpselen van haar jongen op om het nest schoon te houden. Later brengt de moeder levende buit en leert ze haar kleintjes om deze zelf te doden.
De ocelot is net als de meeste katten een hele goeie klimmer en deelt het grootste gedeelte van zijn territorium met de kleinere margay. Beide leven bij voorkeur in bomen. De margay klimt echter met de kop naar beneden uit de bomen, terwijl de ocelot achterwaarts naar beneden gaat. De ocelot is territoriaal net als zijn kattigefamilieleden. Met urine markeert hij bomen langs de grens van zijn terrein. Op onbekend terrein rust de ocelot overdag en gaat hij pas s nachts op jacht.
Kleine katten hebben een beter ontwikkeld gehoor dan de grote katten; zij kunnen zodoende veel sneller de hoge piepgeluiden van veel prooidieren opvangen. Ook de snorharen zijn op jacht zeer belangrijk. De snorharen zijn zo gevoelig voor aanraking dat de ocelot met behulp van deze snorharen ook zonder problemen smalle doorgangen kan passeren. Zodra hij een prooidier heeft ontdekt, drukt hij zich vlak tegen de bodem en wacht het juiste moment af om zich vervolgens op zijn prooi te storten, zijn klauwen in hem te slaan en hem met een beet in de nek snel te doden. Het voedsel van de ocelot bestaat uit goudhazen, muizen, apen en vogels. Kleine dieren eet hij met de kop naar voren op, maar bij grotere begint hij eerst aan de weke lichaamsdelen te eten.
Jarenlang werd de ocelot in veel te grote aantallen gedood ter wille van zijn waardevolle pels. In 1968 importeerden pelshandelaren met elkaar nog 129.000 pelzen van ocelotten in Noord-Amerika. De laatste jaren staan ze onder bescherming en is de pelshandel internationaal verboden. Helaas worden illegaal nog steeds ocelotten afgeschoten. Sommige ocelotten sluiten zich paarsgewijs bij elkaar aan. Anderen wagen zich aan het begin van devoortplantingstijd buiten hun territorium om een partner te zoeken. Het vrouwtje start met het paringsritueel. Zodra zij paringsbereid is, schreeuwt zij luid om een mannetje te lokken.
Tijdens de paring pakt het mannetje het vrouwtje in de nek. Na afloop slaat het vrouwtje met de poten naar het mannetje om van hem een hernieuwde paring op te eisen. Onder gunstige omstandigheden heeft een vrouwtje tweemaal per jaar een worp, één in de zomer en één in de winter. Ook het gebied waar de ocelot leeft, heeft invloed op de voortplantingssnelheid. Voordat de kittens ruim twee maanden later ter wereld komen, maakt het vrouwtje een veilig weggestopt nest klaar dat zij soms met zachte plukjes vacht bekleedt, getrokken uit haar eigen pels op de buik.