De Pampaskat of Colocolo valt onder de groep kleine katten. Deze kleine kat komt voor op de Pampas en in gebieden er dicht tegenaan. De verschillende ondersoorten komen voor in Brazilië, Argentinië, Chili, Peru, Ecuador, Bolivia en Uruguay.
Veel is er helaas niet veel bekend over deze kat. Zijn situatie in het wild is gevoelig en ook in het gevangenschap komt de Pampaskat niet voor.
De kleur van de halflange vacht varieert van grijs tot geel en donkerbruin. De vacht is bedekt met donkerbruine strepen. De kop is opvallend te noemen: breed van boven met wijd uitstaande oren, smal van voren met een duidelijk aanwezig neusje.
Deze nachtelijke jager heeft als voornaamste prooidieren insecten, vogels en kleine knaagdieren die van achteren beslopen worden en vervolgens een snelle beet in de keel toegediend krijgen.
De Pampaskat is een solitair levende kat die alleen in de paartijd samenkomt met een mannelijke soortgenoot. Na een draagtijd van ongeveer 70 dagen komen er 2-3 jongen ter wereld. Vermoedelijk gaan de oogjes van de jongen open rond de 10 dagen, net zoals bij de andere kleine katten, en beginnen ze rond de vierde week vast voedsel te eten. Na drie maanden zullen ze steeds zelfstandiger worden en uiteindelijk op zoek gaan naar een eigen territorium.
Tekst: B. de Jonge/WCM