Platkopkat (prionailurus planiceps)

De platkopkat komt voor in Zuidoost-Azië en is de naaste verwant van de vis(sende) kat. Zijn naam dankt hij aan zijn platte voorhoofd.

De platkopkat leeft langs de oevers van rivieren, meren en moerassen in dichte regenwouden, bladverliezende loofwouden en dichte struikgebieden van Maleisië, Borneo, Sumatra, het zuiden van Thailand en Myanmar.

Net als de viskat vindt de platkopkat het belangrijkste deel van zijn voedsel in het water. Hij jaagt voornamelijk op vis en andere waterdieren zoals kreeft, krabben, garnalen en kikkers, maar ook op kleine knaagdieren en vogels.

Zijn lange, dikke vacht is roodbruin tot donkerbruin aan de bovenzijde en wit aan de onderzijde. De kop heeft een helderrode tint. De keel, buik en binnenkant van de poten hebben donkere vlekken, onder en naast de ogen loopt een witte streep. De platkopkat weegt zo’n 1,5 tot 2,2 kg.

Het voorhoofd van de platkopkat is vrij plat en de oren zijn klein, rond, laaggeplaatst en ze staan wijd uit elkaar. De snuit is vrij lang. De kat staat laag bij de grond door de korte pootjes. Ze hebben ook hele kleine poezepootjes. Kenmerkend voor de platkopkat (net zoals bij de cheeta) is het feit dat hij zijn nagels niet kan intrekken, net zoals bij de hond. Tussen de tenen heeft hij kleine zwemvliezen.

De platkopkat is een solitaire jager, die met name in de schemering en ’s nachts op jacht gaat. Enkel voor het paren komt de platkop samen met een soortgenoot.

Na een draagtijd van zo’n 63 tot 70 dagen komen er 1 tot 4 jongen ter wereld. Na ongeveer tien maanden zijn de jongen onafhankelijk.

De status van de platkopkat in het wild is zeer kwetsbaar!

Tekst: B. de Jonge/WCM


Photo: Cede Prudente
www.cedeprudente.com
Facebook Cede Prudente