Serval (Leptailurus Serval)

De serval leeft in de Afrikaanse wildernis ten zuiden van de Sahara. In het dichte regenwoud en in zeer droge gebieden komt hij echter niet voor. Vanwege de jacht op zijn pels in met name oostelijk en zuidelijk Afrika is de serval een zeldzaamheid geworden.

De lichte vacht is met kleine donkere vlekken bedekt. In de hooglanden van Afrika en in Kenia komen zelfs geheel zwarte servals voor.

De serval is met zijn lange poten, smalle kop met grote oren en zijn slanke lichaamsbouw ongetwijfeld één van de elegantste van alle kleine katten. In kracht en uithoudingsvermogen wordt hij door zijn grotere neven en nichten overtroffen. De serval is echter snel en behendig. Hij is een goede klimmer en zwemmer maar brengt de meeste tijd door op de grond om te rusten of te jagen.

De serval gaat ’s morgens en in de namiddag op jacht en zoekt de rest van de dag bescherming tegen de hitte. Als de prooidieren in een bepaald gebied overdag actief zijn, gaan de servals bij wijze van uitzondering óók overdag op jacht.

Hij jaagt vanuit een hinderlaag, loert in de dichte ondergroei en zet zijn oren omhoog om een naderende prooi beter te kunnen horen. Bij het geringste geritsel springt hij in een grote boog door de lucht en stort zich op zijn prooi. Om een vogel te vangen kan een serval luchtsprongen maken die soms wel drie meter hoog zijn.

De serval is een sprinter die met hoge sprongen door het gras rent als hij opgeschrikt wordt.

Net als alle kleine katten is de serval een solitair levend dier met een eigen territorium waarvan hij de grenzen met urine markeert. De paartijd verschilt zeer sterk van gebied tot gebied. De serval kater wordt gelokt door een luide roep die het paringsbereide vrouwtje produceert. Na een zwangerschap van ongeveer tien weken komen de jongen op een verborgen plaats ter wereld. Soms hebben serval poezen twee worpen per jaar. Bij de geboorte zijn de jongen zeer klein, blind en volledig hulpeloos. De moeder zoogt haar welpen ongeveer zeven maanden en leert ze gedurende deze periode voor zichzelf te zorgen. De jongen blijven eerst een tijd in het territorium van de moeder maar worden er later uit verdreven.

Tekst en foto’s: Babette de Jonge

Zie ook het artikel Van alles over servals.