Bengaalse Tijgerkat (Prionailurus Bengalensis)

De Bengaalse tijgerkat is een kleine kat met een heel groot verspreidingsgebied. Hij komt voor in Zuid-en Zuidoost-Azië, van Oost-Pakistan en India via de Himalaya en China tot Mantsjoerije en Oost-Siberië, Taiwan, Japan en Sumatra, Java. Borneo en de Filipijnen.

De Bengaalse tijgerkat is één van de drie soorten dwergtijgerkatten. Deze dwergtijgerkatten (Bengaalse tijgerkat, Tijgerkat en Roestkat) zijn de kleine katten die in Zuid-en Oost Azië het meest algemeen zijn. Ondersoorten van de Bengaalse tijgerkat zijn bijvoorbeeld Prionailurus Bengalensis Heaneyi en Prionailurus Bengalensis Rabori. De Prionailurus Bengalensis Iriomotensis, ofwel de Iriomotekat, wordt vaak als aparte soort of geslacht gezien. Het enige verschil is dat dit soort enkel op het Japanse eilandje Iriomote voorkomt. De ondersoorten verschillen qua vachttekening en grootte zeer sterk.

SONY DSC

In het noorden van het leefgebied zijn de Bengaalse tijgerkatten groter en zwaarder. Ook zijn zij daar donkerder en grijziger gekleurd dan in het zuiden. De zwartgevlekte vacht is okerbruin tot okergeel van kleur. De zwaart is zwartgeringd en de ogen zijn gelig bruin van kleur. De oren zijn zwart en afgerond, met een witte vlek op de achterzijde.

De mens wil heel graag de schoonheid van de wilde katten terugzien in de huiskat en daarom wordt er al eeuwenlang geprobeerd de kleine wilde katten (felis) te kruisen met de huiskat. Kruisingen met de Bengaalse tijgerkat zijn tot nu toe de succesvolste gebleken. De Bengaalse kat is inmiddels een erkend ras. Het duurt minstens zeven generaties om het wilde karakter eruit te krijgen. Bovendien komt het gedrag van een wilde kat – het jagen en grote afstanden afleggen – in het gedrang als ze in huis vastgehouden worden.

Bengaalse tijgerkatten zijn goede klimmers en zwemmers. Ze houden zich bij voorkeur op in de buurt van water. Ze komen zelden voor in open, droge of koude gebieden en de noordelijke grens van zijn leefgebied wordt bepaald door het klimaat. In gebieden waar veel sneeuw kan vallen komt deze kat niet voor. Wel houdt de Bengaalse tijgerkat zich vaak op in de buurt van dorpen.

Net als de meeste katachtigen jagen ook de Bengaalse tijgerkatten ’s nachts of in de schemering. Maar hij is van tijd tot tijd ook wel overdag actief en de activiteitsperiode kan zeer verschillen per individu. Op het menu staan knaagdieren en vogels maar ook hazen en jonge herten. Paling en andere vissoorten, reptielen en insecten zijn ook niet veilig voor deze goede jagers.

Na een draagtijd van ongeveer 65 dagen werpt het vrouwtje één tot vier jongen. Net als bij huiskatten (en veel andere katachtigen) zijn de oogjes van de kittens de eerste 10 dagen gesloten. Na een maand of acht zijn de dieren geslachtsrijp.

Heel bijzonder bij kleine katachtigen is het feit dat de Bengaalse Tijgerkat niet solitair is, maar de poes en de kater schijnen samen te leven als “echtpaar”. De Bengaalse tijgerkat is ook één van de katachtigen die gelukkig nog niet met uitsterven bedreigd worden. Hun status is veilig!

Bengaalse tijgerkat
Photography courtesy of: Michael Meador
Bengaalse tijgerkat
Photography courtesy of: Michael Meador
Bengaalse tijgerkat
Photography courtesy of: Michael Meador

Tekst: Babette de Jonge

Website: www.wildcatsmagazine.nl