Katachtigen

Katten horen tot de klasse van de zoogdieren, de orde van de roofdieren en tot de familie der katachtigen. Deze familie wordt onderverdeeld in drie onderfamilies: de Nimravinae (uitgestorven), de katachtigen en de jachtluipaarden. De groep katachtigen wordt weer onderverdeeld in twee geslachtengroepen: de grote katten, ook wel panterkatten genoemd, en die van de kleine katten (felis). Ook de huiskatten behoren tot de groep kleine katten.
Zie ook het overzicht met foto’s en korte omschrijvingen!

Onderverdeling wilde katten in groepen.

Grote katten (panthera):

Kleine katten (felis):

Verschillen tussen grote en kleine katten zijn:

  • Pupillen; bij sterke lichtinval trekt de pupil van kleine katten verticaal samen. De pupil van grote katten daarentegen is rond of ovaal.
  • Beharing van de neus; bij grote katten reikt de beharing tot aan de voorkant van de neus, maar bij de kleine katten is de neusrug niet helemaal aan de voorkant behaard.
  • Eethouding; een kleine kat eet in hurkhouding en grote katten gaan erbij liggen.
  • Brullen en spinnen; kleine katten kunnen niet brullen maar wel spinnen bij zowel in- als uitademing. Dat grote katten kunnen brullen weten we allemaal. Spinnen kunnen ze alleen bij uitademing. Dit heeft te maken met het tongbeen dat bij kleine katten helemaal verbeend is en bij de panterkatten slechts gedeeltelijk.
  • Flemen: Grote katten gebruiken hun orgaan van Jacobson (het speciale reukcentrum op het gehemelte) om lucht te proeven en de geur van soortgenoten te ruiken. Hij plooit zijn neus, krult zijn lip omhoog, ontbloot zijn tanden en tilt zijn kop op om zoveel mogelijk geur op te vangen. Mannetjes doen dit vooral om vrouwtjes op te sporen die willen paren. Kleine katten doen dit in mindere mate.

De jachtluipaard of cheeta vormt een aparte groep binnen de katachtigen. Belangrijkste verschil is dat zij hun nagels niet in kunnen trekken zoals de andere katten (m.u.v. de platkopkat). Meer zoals bij een hond dus. De nevelpanter valt onder de grote katten, maar is kleiner dan een poema of een lynx die weer onder de kleine katten vallen. Soms vallen katten qua lichaamsgrootte en vorm van de pupil onder de kleine katten, maar qua gedrag weer onder de panterkatten. Dit maakt het wel eens moeilijk een katachtige in een groep te plaatsen.

Onze huiskat is onlosmakelijk met zijn wilde familie verbonden. Naar men zegt stamt de huiskat af van de Afrikaanse Wilde kat. Ook zie je bij het observeren van wilde katten veel van je eigen huiskat terug. Ze vertonen erg veel overeenkomsten. Eigenlijk verschillen ze alleen in grootte, in kleur of in vlekkenpatroon, maar ze hebben dezelfde kenmerkende “kattenmanieren”. Met de wilde familieleden gaat het echter stukken minder goed dan met de doorsnee huiskat. In ons land leeft geen enkele wilde kat meer en in vele andere landen worden ze met uitsterven bedreigd. Eigenlijk overleven de wilde katten alleen nog in de door mensen gecreëerde natuurreservaten. Duidelijk is dus dat de wilde kat bescherming nodig heeft.

De mens wil heel graag de schoonheid van de wilde katten terugzien in de huiskat en daarom wordt er al eeuwenlang geprobeerd de kleine wilde katten (felis) te kruisen met de huiskat. Een kleine kat (felis) met een grote kat (panthera) kruisen is onmogelijk!

Een huiskat kruisen met een wilde kleine kat gaat ook niet altijd goed. Kruisingen met de Bengaalse tijgerkat zijn tot nu toe de succesvolste gebleken. De Bengaalse kat is inmiddels een erkend ras. Andere kruisingen nog niet, zoals de Californische Toyger (op tijger lijkend) en de op een serval lijkende Serengeti kat en de Savannah, een kruising tussen een huiskat en een Afrikaanse wilde kat.

In Nederland is men niet zo happig op de kruisingen met wilde katten. Met name niet omdat in het begin de schuwe en gevaarlijke trekjes van de wilde kat nog duidelijk aanwezig is. Het duurt minstens zeven generaties om het wilde karakter eruit te krijgen. Bovendien komt het gedrag van een wilde kat – het jagen en grote afstanden afleggen – in het gedrang als ze in huis vastgehouden worden.

Als groot liefhebber van wilde katten vind ik met name het laatste een probleem. Op enkele ruime en natuurlijke huisvestingen in dierentuinen na, zie ik wilde katten het liefst waar ze thuishoren: in het wild!

Op deze website wil ik graag alle soorten wilde katten beschrijven om deze prachtige dieren meer bekendheid te geven bij het grotere publiek. Niet over alle soorten is evenveel informatie bekend. Veel van hen komen zelfs in gevangenschap niet voor en in het wild zijn ze zo schuw dat het moeilijk is om hun levenswijze te volgen. Maar in al de jaren dat ik me in de wilde katten verdiep kom ik al een heel eind in de goede richting.
Welkom in de wereld van de “WILD CATS“.

Tekst en foto’s: Babette de Jonge
Website: www.wildcatsmagazine.nl